WLASSH®
2011-2025

 Winchester Lever Action Shooters Society Holland 

.30-30 Winchester patronen laden met RS14 kruit
deel I

17-01-2025

Eindelijk is het zover, een gereduceerde .30-30 Win. patroon. 
Een stukje historie.
In november 1894 werd het Winchester Model 94 geïntroduceerd in de populaire zwartkruit kalibers .38-55 WCF en .32-40 WCF. En in het voorjaar van 1895 werden nog twee kalibers daaraan toegevoegd, de .25-35 WCF en de, zoals we nu kennen, de .30-30 Win. Al was de aanduiding toen nog anders namelijk: 

.30 Winchester Center Fire (WCF)


Deze laatste twee kalibers werden op de markt gezet met nitrokruit (rookloos) geladen munitie en vooral de .30WCF werd vanaf dat moment razend populair.
Niet lang daarna veranderde Winchester de naam in .30-30 Win. en deden ze iets wat indertijd alleen bij de aanduiding voor zwartkruit patronen werd gedaan, men noemde de kruitlading achter de kaliberaanduiding. Er werd immers 30 grain rookloos kruit geladen. Dat moet in die eerste jaren enigszins verwarrend zijn geweest voor de gebruikers.

Veruit de meeste lever action wapens die vandaag de dag aangeboden worden zijn van het merk Winchester en hebben het kaliber .30-30 Win. Niet vreemd want ze zijn heel veel geproduceerd. De aanschaf is dan ook vaak wat gunstiger dan de geweren die in populaire revolverkalibers worden aangeboden. Al zijn ze iets goedkoper, niet iedereen is gecharmeerd van de toch wel zware klap van een .30-30 patroon. En dan praten we helemaal niet over de kostprijs van de munitie, die is natuurlijk ook een stuk duurder dan de korte revolverpatronen.

Wat belangrijke maten van de .30-30 Win. patroon.
Let op, de .30-30 Win. is een max. 3200 Bar patroon, dus enkel in deugdelijke wapens afvuren.

Waarom een dergelijke patroon qua kracht reduceren?
Die vraag mag gerust gesteld worden als men klaagt over de opslag van de Thirty Thirty. Veelal vindt de schutter zijn aanschaf net iets te pittig en ruimt hij het wapen weer snel op om een lichter kaliber uit te zoeken. Of hij vindt het prachtig maar gebruikt het zo  nu en dan een keertje. Een andere oplossing is om het wapen te houden en de munitie te reduceren tot wat aangenamere terugslag. Maar waarom reduceren?

Normaal gesproken ga je ook geen 500 cc sportieve motorfiets kopen om terug te brengen naar een brommer om er vervolgens mee op het fietspad te kunnen rijden.


Dat is uiteindelijk niet  de bedoeling want dan is de aanschaf niet goed doordacht geweest. 
Maar het is ook niet de bedoeling dat we oordelen, er zijn zat schutters die de patroon wel waarderen, denk maar aan de jagers en sportschutters (ook sommige WLASSH leden) die het kaliber inzetten op de 300 meter. Die willen echt geen gereduceerde munitie gebruiken maar gaan voor de volle 100%.

Wij schijf- sportschutters willen soms gewoon een kaliber kiezen om deze vervolgens aan te passen omdat we de fabrieksmunitie niet prettig vinden. Die vinden we net iets te fel voor onze sport. Dat is een goede reden die we ook vaak terugzien bij andere kalibers, bijvoorbeeld de .357 Magnum en de .44 Magnum. Daar stappen we zelfs geheel over op de veel mildere .38 Special en .44 Special patroon, die ook in de kamers van eerder genoemde kalibers passen. Bij de .30-30 Win. kan dat niet dus moet er iets anders gebeuren. En er is niets mis mee om de scherpte van de patroon wat aan te passen om het zo beter geschikt te maken voor de schietsport. 

 De vlakke neus van deze .30-30 munitie van het merk Federal is ideaal voor in een buismagazijn.
Echter voor de schietsport is ook deze munitie  een tikkeltje te zwaar geladen en dus niet prettig om te verschieten.

Heet staal en zuiver schieten.
Een andere reden is misschien nog wel veel belangrijker om iets over te schrijven en dat is de warmte afvoer.
De lopen van een Winchester of Marlin .30-30 lever action wapen zijn vaak 20 inch lang en niet zo dik in diameter. Na verschieten van wat patronen is het al merkbaar, de loop warmt snel op en op den duur is het loopstaal niet meer vast te pakken van de hitte. Dit fenomeen zien we af en toe tijdens de WLASSH wedstrijden, sterke munitie en een loeihete loop. Er worden immers eerst proefschoten gelost en daarna de 20 wedstrijdschoten en dat allemaal in een half uur en dat is teveel van het goede. De loop is oververhit en kan zelfs afwijkingen gaan vertonen in het schotbeeld. De meeste lever action wapens in dit kaliber werden en worden ingezet voor de jacht en het aantal patronen dat daar wordt afgevuurd is minimaal. De combinatie van het schieten op schijven en sterke munitie is zeker geen goede keuze voor de korte afstanden. 
En de hete loop kent nog een nadeel, er is een buismagazijn aan gekoppeld en ook dat heeft weer invloed op het schotbeeld.
Dat is ook de reden dat het WLASSH bestuur in het schiet- en wedstrijdreglement heeft opgenomen dat enkel wapens met een buismagazijn mogen meedoen aan de open wedstrijden tellend voor het Nederlands Kampioenschap en dat die minimaal vier patronen moeten kunnen bevatten. Het buismagazijn heeft gewoon wat nadelige invloed op de prestaties.  

Een Winchester Model 94 in kaliber .30-30 en met een looplengte van 20 inch.
De in verhouding dunne loop zal sneller opwarmen als het wapen achter elkaar wordt ingezet voor de schietsport.

Een set van twee Winchester Model 94 Buffalo Bill Commemorative modellen.
In deze uitvoering heeft men natuurlijk veel minder last van de warmte, de lopen zijn octagonaal en veel dikker uitgevoerd.
Schietmaat Roelof heeft de lange 26 inch uitvoering en dat wapen is dan ook gebruikt voor de test.


De eerste stap, herladen en de scherpte er iets vanaf halen.
Dat is iets wat altijd kan. Je bewaart je afgeschoten hulzen en gebruikt ze opnieuw en laadt ze met een iets gereduceerde lading. Je bent gewend aan de mantelmunitie maar wil de hitte en de terugslag iets terugbrengen naar aanvaardbare waarden en dat kan prima. Stel we nemen een Sierra Pro Hunter .308 kogel van 150 grain en Vihtavuori N130 kruit als drijflading. Dit is een hele goede keuze, de kogel is van topkwaliteit en het kruit heeft zich ook al bewezen.

Een Pro Hunter kogel van 150 grain is in deze uitvoering geschikt voor een buismagazijn.


De gegevens van de gebruikte componenten op een rij:

Wapen:                                            Winchester Model 94 lever action.
Kaliber:                                            .30-30 WCF.
Looplengte:                                      20 inch
Kogelmerk in berekening:               Sierra
Kogelgewicht/materiaal/BHN:       150 grain Pro Hunter fabrieksnummer 2135
Kogelmaat in inch:                          .308
Kruitmerk/type:                              Vihtavuori N130
Aanbevolen kruitlading:                  22 – 26  grain (WLASSH voorkeur: 22 grain. Dat is de minimale lading in de herlaadtabel).
Vulgraad huls:                                 67,6% - 79,9%
Maximale kruitlading:                     28.0 grain (max. minus 15%)
Vulgraad huls bij max. lading:        86 %
Patroonlengte (COL):                      64,77 mm
Aanvangssnelheid kogel:                522 -605 m/sec (1712 -1985 fps).
Mondingsenergie:                            1324 - 1779 Joule.
Kamerdruk:                                      1369 - 1996 Bar (19859 - 28950 psi)
Mondingsdruk:                                 291- 353 bar (4226 -5113 psi)
Kamerdruk bij maximale lading:     2402 Bar (34831 psi)

Deze laatste druk is een maximale lading minus 15 % en kan dus vanuit moderne deugdelijke wapens verschoten worden.
Om het visueel beter te kunnen tonen, hieronder een grafiek van het drukverloop.

De druk is na 1,5 inch al iets aan het teruglopen en toch bereikt de kogel nog een snelheid van 1700 fps (522 m/sec.).
Dit kruit blijft gedurende een langer traject "duwend" werken achter de kogel.

Een aanrader.
Bovenstaande lading is een prima lading om enigszins gereduceerd .30-30 patronen te kunnen afvuren. En de groepgrootte op de kaart lijdt er totaal niet onder, integendeel deze is zeer goed te noemen. We raden deze methode dan ook zeker aan om de echte scherpte iets te reduceren, het is zeker merkbaar aan de warmte van de loop en het is wat aangenamer om mee te schieten.

Voor schutters die grotere afstanden- en trefzeker willen schieten is deze patroon van het merk Hornady natuurlijk optimaal. Een spitskogel die veilig is voor in een buismagazijn want de spits is immers buigzaam.

Zware ladingen vaak niet toegestaan op 25 meter banen met stalen lamellen kogelvanger.
In bovenstaande gegevens staan ook de zware ladingen weergegeven en zelfs de maximale lading.

Wil men de patronen reduceren dan adviseren we natuurlijk altijd om een kruitlading van 22,0 grain N130 te nemen. Het wapen is een stuk rustiger en warmt veel minder snel op. Iets wat we als sportschutter juist willen bereiken. En het kan waarschijnlijk nog iets rustiger, Vihtavuori zal zeker een veiligheidsmarge hebben genomen. U kunt dus zelfs munitie aanmaken met 21 grain N130. Ook dat werkte prima en is nog iets rustiger.
Uiteraard blijven het stevige ladingen die niet op alle verenigingen zijn gewenst om te benutten. Niet alle 25 meter banen kunnen dit kaliber aan door de stalen lamellen kogelvanger en laten het dus niet toe. In de briefing voorafgaande aan een open wedstrijd geeft het WLASSH bestuur altijd aan welk kaliber niet is toegestaan op de 25 meter baan.
Het kaliber is wel geschikt voor alle 50 meter banen en zeker als dit een baan is met granulaat- of zandvanger, dan is het geen enkel probleem. Maar waarom zou u heel veel geweld benutten voor zo'n relatief korte afstand? Er hoeft enkel een mooi gat in een stuk papier geschoten worden, meer niet. Oké, enige terugslag en een mooie doffe dreun is ook niet verkeerd, het gaat om de algehele beleving van het sportschieten, dat begrijpen wij als geen ander.

Een Formule 1 race auto of een GP motorfiets die geen geluid maken?
Daar is toch geen lol aan.

Maar nu de praktijk op de schietbaan.
N130
Allemaal leuk en aardig maar wat doet deze munitie op de schietbaan? En dan gaat het in eerste instantie om het afvuren en treffen van de kaart, niet direct de score.
Voor deze test hebben we drie lever action wapens benut, een Trapper met 16 inch loop, een standaard Rifle met 20 inch loop en een Commemorative, een jubileummodel met 26 inch octagonale loop.
De patronen geladen met 22,0 grain N130 voldoen uitstekend bij alle modellen. De meeste opslag was uiteraard merkbaar bij de Trapper en de minste bij het model met een 26 inch loop. Het geluid was zoals we gewend zijn van een .30-30 patroon. Eigenlijk dus niets vreemds te bemerken. En dan hebben we het hier over een gereduceerde lading N130 kruit. De loop werd warm maar niet loeiheet. Eigenlijk een prima oplossing want er hoeven geen componenten gewijzigd te worden en dat is weer gunstig voor de portemonnee.


En dan toch maar weer RS14 gebruiken?
Het kan bij de .30-30 Win. echt wel wat minder maar dan komen we uit waar andere kalibers al eerder mee zijn geladen, het RS14 kruit van het Zwitserse merk Reload Swiss. Deze kalibers waren echter voorzien van een rechte huls (straight walled case) en nu moeten we de klus zien te klaren in een flessenhals oftewel bottlenecked case. Maar wacht even, ondertussen zit Reload Swiss niet stil en hebben ze al wat herlaadgegevens vrijgegeven over de .30-30. Voor nu vergeten we het en gaan we zelf aan de slag. Later wordt er zeker op teruggekomen. 
Behalve het kruit veranderen we helemaal niets aan de andere componenten. Er worden twee ladingen gebruikt, eentje van 9,5 grain en 11,0 grain. Hieronder beide grafieken van deze kruitladingen.

De gegevens van de gebruikte componenten op een rij:

Wapen:                                            Winchester Model 94 lever action.
Kaliber:                                            .30-30 WCF.
Looplengte:                                      20 inch
Kogelmerk in berekening:               Sierra
Kogelgewicht/materiaal/BHN:       150 grain Pro Hunter 2135
Kogelmaat in inch:                          .308
Kruitmerk/type:                              Reload Swiss RS14
Kruitlading:                                      9,5 - 11,0 grain
Vulgraad huls:                                 79,5 % - 92,0 %
Maximale kruitlading:                     11,9 grain
Vulgraad huls bij max. lading:        99,5 %
Patroonlengte (COL):                      64,77 mm
Aanvangssnelheid kogel:                400 -432 m/sec (1311 -1418 fps).
Mondingsenergie:                            777 - 908 Joule.
Kamerdruk:                                      1489 - 1851 Bar (21592 - 26850 psi)
Mondingsdruk:                                 106- 116 bar (1544 - 1687 psi)
Kamerdruk bij maximale lading:     2082 Bar (30197 psi)

Een lading van 9,5 grain RS14 gooit de snelheid van het projectiel drastisch omlaag naar 400 m/sec.
Let op de snelle verbranding, na een inch is al het kruit al verbrand.

De kruitlading verhogen van 9,5 naar 11 grain geeft meer kamerdruk maar niet veel meer kogel- aanvangssnelheid.
deze stijgt maar van 400- naar 432 m/sec. De patroon "klinkt" iets beter bij afvuren vanuit de 20 inch loop.

Behoorlijke verschillen worden zichtbaar.
Eerst werd 9,5 grain RS14 geladen en later is snel overgestapt naar 11,0 grain. Dit i.v.m. de test met de 26 inch loop.
Wat direct opvalt is de verbranding van het RS14 kruit, dat is veel sneller en verbrandt al volledig na de eerste inch. Daarna loopt de druk heel snel af en is de mondingsdruk erg laag. Er is dus geen sterk duwende stuwkracht achter de kogel aanwezig. De kogel krijgt a.h.w. in de aanloop een schop onder de kont en begint zijn weg in de loop. 

In de eerste grafiek met N130 kruit blijft er een behoorlijke druk achter de kogel werken. Er is dan ook een aanzienlijk verschil in mondingsdruk en ook in geluid. En dat is weer terug te zien in de snelheid van de kogel bij verlaten van de loop, 432 m/sec bij 11,0 grain RS14 en 522 m/sec bij 22,0 grain N130 kruit.


Let op, 11,0 grain RS14 is bijna een maximale lading qua vulgraad voor de .30-30 patroon en

22,0 grain N130 is een startlading!


Een ander punt van aandacht is de kamerdruk. Ondanks de lagere projectielsnelheid heeft RS14 een hogere kamerdruk dan de gereduceerde kruitlading met N130 kruit!

De conclusie
RS14 kruit is razendsnel maar is geen "duwer" maar daar is het ook niet voor ontwikkeld. In eerste instantie is dit ontwikkeld voor cowboy action ladingen, voor grote hulzen die in oorsprong voor zwartkruit zijn bedoeld. Deze moeten veilig gevuld kunnen worden om vonk- overslag te voorkomen en er zijn geen hoge snelheden noodzakelijk. Voor meer informatie over de cowboy action ladingen, klik hier.
En de .30-30 huls is niet een huls met heel veel volume dus is de grens snel bereikt.

Relatief kleine hulzen, RS14 kruit en een lange loop zijn geen goede combinatie !?!?!?

In de praktijk op de schietbaan.
RS14
Maar dat is heel anders bij het gebruik van patronen geladen met RS14. Wat een verschil en wat een teleurstelling.
En dan bedoelen we helemaal niet de score op de kaart. Nee het was de beleving van het schot. Bij de Trapper viel niets te bemerken, de terugslag was nog steeds stevig maar bij het wapen met 20 inch loop was het zelfs heel aangenaam. Het grootste effect was te bemerken bij het wapen met 26 inch loop. Schietmaat Roelof deed de test met de 26 inch loop en die was erg verbaasd. Of beter gezegd, de schutters om hem heen waren erg verbaasd. Roelof schoot volgens hen opeens met een luchtbuks i.p.v. met een lever action met lange loop. Het was inderdaad alsof een zware luchtbuks werd gebruikt. De al lage mondingsdruk werd nog lager bij de 26 inch loop. De kogel die onderweg was ondervindt weerstand en die bleef maar komen terwijl de druk alsmaar meer wegzakt, dat kan niet goed gaan. En de treffers kwamen veel te laag af, de keep moest daarom maximaal omhoog worden geplaatst. 

We begrijpen ook niet dat Reload Swiss ladingen voorschrijft vanaf 5,5 grain RS14 voor de .30-30 en dat voor een 24 inch loop. Deze munitie verschieten uit een 26 inch loop is dan helemaal soft om te horen want er is totaal geen einddruk aanwezig. We zijn erg benieuwd hoe ze tot deze lading zijn gekomen want ook de vulgraad van de huls is voor een dergelijke patroon te laag. Of weet men dat bij snel verbrandende kruitsoorten de vonkoverslag meestal niet voorkomt? Meestal niet maar nooit? We leggen dit spoedig aan het laboratorium van Reload Swiss voor. Daarover later meer. 

Even pas op de plaats!
De technische redactie van de WLASSH test veel maar soms moeten even de koppen bij elkaar gestoken worden voor overleg. Nu was zo'n moment daar.
Wat zijn we aan het doen? Normaal gesproken publiceren we over kalibers die in oorsprong voor zwartkruit als drijflading zijn bedoeld. Grote hulzen met veel volume die we gaan vullen met RS14 kruit. En dan genereren we net zoveel druk als zwartkruit ladingen zouden opbrengen. Maar nu zijn we- in een van oorsprong nitro kaliber- aan het testen met een huls met relatief veel minder inhoud en daar gaan we het volumineuze RS14 in stoppen. En als klap op de vuurpijl laten we er ook nog eens een stevige mantelkogel op zitten. 'Komen we wel aan voldoende rendement en snelheid en is de kogel nog wel stabiel in zijn vlucht?'  'Kunnen we wel RS14 in deze configuratie wel inzetten voor wapens met lange loop en is de spoed wel geschikt voor deze klus?'. Deze vragen werden afgevuurd. En die vragen werden terecht gesteld want misschien is het gewoon geen goede combinatie om toe te passen en is de eerder beschreven gereduceerde lading met N130 kruit een veel betere oplossing. Maar we geven niet snel op en zoeken verder.

Twist Rate Stability Calculator
We hadden dit veel eerder geweten als we niet een belangrijk punt hadden overgeslagen, de gegevens invoeren in een rekenprogramma die de stabiliteit van de kogel uitrekent. De termen als Greenhill en Miller formule werden ook genoemd maar tegenwoordig zijn er ballistische calculators die sneller werken dan zelf de formule te gaan ontrafelen. Alle gegevens zijn immers bekend enkel de spoed van de trekken en velden (twist) moeten we zeker weten. Nu is de spoed van een .30-30 Winchester lever action loop 1:12. Een redelijk traditionele wat trage spoed. Met deze gegevens en de gegevens van de kogel en de lading is de stabiliteit uit te rekenen.
Hier kwamen geen vreemde zaken naar voren, zowel met ladingen van 9,5 als 11,0 grain RS14 waren de kogels stabiel.
Klopt dan de snelheid wel? Dat kunnen we nogmaals testen maar dan in de praktijk op de baan met een ballistische chronograaf. De snelheid moet dan wel heel erg wegvallen om niet meer stabiel te zijn met deze korte kogel van 23 mm lengte.  Bij een veel langere en wat zwaardere kogel kan het een heel ander verhaal worden maar onze kogel is theoretisch gezien stabiel, zelfs bij veel lagere snelheden. 


De ingevoerde gegevens van de mantelkogel en 11,0 grain RS14 gaven het volgende resultaat:
Your twist rate is optimized for this bullet. Meer kunnen we niet verwachten.

Verklaring van wat aanduidingen.
G1
De aanduiding G1 (rechtsboven) slaat op het type kogel. Meestal geldt deze aanduiding voor een tamelijk klassieke kogel, een korte neus en vlakke bodem. 

SG
SG is the Specific Gravity, or the measure of gyroscopic stability applied to the bullet by spin. Wij zouden zeggen: SG is de soortelijke massa, of de maat voor de gyroscopische stabiliteit die door rotatie op de kogel wordt uitgeoefend.

Greenhill
Schutters die van rekenen houden kunnen altijd nog de Greenhill en Miller formule toepassen en dit zelf uitrekenen.
De formule van Sir Alfred George Greenhill is enigszins achterhaald (zegt men) en niet geschikt voor moderne projectielen. Het is wat lastiger om te berekenen maar deze formule is nog steeds prima bruikbaar voor klassieke zwartkruit ladingen, geladen met loden kogel en met een niet al te hoge snelheid. 
Miller
De Miller formule is beter geschikt voor moderne kogels zoals de boat tail modellen die op hogere snelheid vertrekken vanuit de loop. Deze methode is ook wat eenvoudiger om te berekenen.
Als u meer wilt weten over wat meneer Donald G. Miller heeft geschreven over het stabiliseren van kogels, dan kunt u  een schrijven van hem downloaden. 

Miller Stability 2 Pdf
PDF – 4,0 MB 0 downloads

De NRA over de barrel twist.
De NRA heeft ooit een artikel gepubliceerd over de .30 spoed van de trekken en velden, the barrel twist. De tekst hieronder gaat over de spoed van 1:10 en 1:12 en welke de voorkeur heeft.

The .30-caliber rifles and bullets are more forgiving when selecting barrel twist rate. Practically every rifle maker known today offers its .30-caliber barrels in either 1:10, or 1:12 twist. The 1:10 twist is the overwhelming favorite, but that may just be so primarily for simplification in the manufacturing processes. Remington, for instance, makes its .308 Win., .30-06 Springfield and .300 Winchester Magnum barrels all with a 1:10 twist. If you were considering using 200-grain or heavier bullets regularly in your .30-caliber rifle, we would suggest sticking with a 1:10 twist. If we were building a rifle to shoot best with 150-grain bullets, our choice would be 1:12 twist.

De laatste zin is belangrijk. En zoals eerder aangegeven, de meeste Winchester 94 lopen hebben een 1:12 spoed.

De test nogmaals doen maar dan met een loden kogel.
Het eerste deel is afgesloten, we hebben een enigszins gereduceerde patroon met een N130 kruitlading die perfect schiet en we hebben  een patroon met een RS14 kruitlading die de loop helemaal niet opwarmt. Eigenlijk is het nu gedaan zou je zeggen, de schutters kunnen nu zelf de keuze maken. Toch willen we het nog iets verder gaan uitzoeken. Meer daarover meer in deel II.